Samen op zoek naar oplossingen

Dat er een krapte op de arbeidsmarkt is, hoeven we niemand te vertellen. Ook bij S&L Zorg merken we dit. Zo is het bijvoorbeeld steeds moeilijker om roosters verantwoord dicht te krijgen. Toch willen we goede zorg blijven bieden. Maar hoe doe je dat met minder personeel? Uit dat vraagstuk is ruim anderhalf jaar geleden de werkgroep continuïteit van zorg ontstaan. Projectmanager zorg Femke en cliëntbegeleider Benthe vertellen ons hoe deze te werk is gegaan en wat de effecten tot nu toe zijn.

Femke is één van de leden van de werkgroep. “Al een langere tijd stellen we onszelf bij S&L Zorg vragen als: ‘Wat als we in een situatie terechtkomen waarbij we voor een cliëntgroep – of zelfs voor heel S&L Zorg – nauwelijks medewerkers beschikbaar zouden hebben?’”, legt Femke uit. Ze vervolgt: “Dit is gelukkig nog niet aan de orde, maar het zijn wel zaken waar we over na moeten denken. Doordat we hier ook teamleiders op gingen bevragen, is uiteindelijk de werkgroep ontstaan. Deze bestaat intussen uit een teamleider van iedere cliëntgroep, de twee projectmanagers zorg en een hr adviseur. Op deze manier halen we breed input op en hr adviseert ons bij wat je wel en niet van een medewerker mag en kan vragen.”

Top drie

De werkgroep kwam al snel met een idee om een korte vragenlijst rond te sturen. Femke: “We willen graag dat wanneer een woning het zwaar heeft, we dat met z’n allen oplossen. Toch merken we dat zomaar inspringen op een andere woning soms een drempel is. Daarom kwamen we als werkgroep op het idee om medewerkers middels een vragenlijst een top drie te laten maken van woningen waar zij af en toe mee zouden willen werken. En als ze niet verder kwamen dan twee, was dat ook helemaal oké.” Hoewel het geen verplichting was, werd de vragenlijst goed ingevuld door de begeleiders. “Vervolgens namen de teamleiders van de woningen die je had ingevuld in je top drie contact met je op. Ze nodigden je uit voor een bakje koffie in hun woning en werkten je in, zodat je alvast wat van de woning en de bewoners wist. Op die manier werd de drempel weggenomen”, vertelt Femke.

Je hebt zelf de regie hebt in hoe vaak je bijspringt bij andere woningen.

Zelf de regie

Benthe is één van de begeleiders die door de top drie nu af en toe bijspringt op een andere woning. “De eerste keer dat ik erheen ging werd ik boventallig ingezet. Dat betekent dat ik extra aanwezig was. Zo kon ik rustig meekijken en ingewerkt worden. Ook kon ik aangeven wat ik wel en niet kon. Zo kan ik bijvoorbeeld wel bewoners uit bed halen, maar werk ik in mijn eigen woning nooit met een tillift. Daar hielden de vaste medewerkers dan rekening mee. Wat ik ook fijn vind, is dat je zelf de regie hebt in hoe vaak je bijspringt bij andere woningen. Ik doe het tot nu toe maar bij één andere woning en ik word echt maar heel af en toe gevraagd. Je kunt er ook voor kiezen om het bij meerdere woningen te doen of bij een woning waar het harder nodig is, als je juist heel vaak ergens anders in zou willen vallen”, zo legt de cliëntbegeleider uit. Benthe heeft ook advies voor degenen die het minder fijn vinden om bij een andere woning te werken. “Laatst werd ik gevraagd om te helpen bij de andere woning, maar had ik eigenlijk al een dienst op mijn eigen woning staan. Die is toen opgevuld door iemand uit mijn team, zodat ik vervolgens bij de andere woning te hulp kon schieten. Zo los je het met elkaar op en doet iedereen waar hij of zij zich prettig bij voelt.”

Voorzichtige resultaten

Hoewel de werkgroep nog maar kort bestaat, merkt ze nu al de eerste voorzichtige resultaten. “We willen met de werkgroep zoveel mogelijk manieren onderzoeken waarop we goede zorg kunnen blijven bieden met minder personeel, en dit is er één van. Nu er nog geen nood aan de man is, is hier ook ruimte voor. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken, maar we merken wel dat er hier en daar al meegewerkt wordt bij andere woningen en dat de drempel een stuk lager is om dit te doen”, zegt Femke tevreden.

Ook leuk om te lezen!

Vorige
Volgende
Ga naar de inhoud