“Ik vind het wel fijn, dan blijf ik in mijn structuur.”
Leren op school
“Twee jaar woon ik hier, daarvoor woonde ik in Wouw, de Greeflaan“, vertelt Alonzo. Wat is er de afgelopen twee jaar gebeurd? “Zomeractiviteiten en dagbesteding”, beantwoord Alonzo. “Maar je bent ook naar een andere school gegaan toch”, helpt Marije hem op weg. En dan begint Alonzo voluit te vertellen. Hij woonde eerst in Wouw en ging naar de Kameleonschool. Kort na zijn verhuizing naar Bergen op Zoom is hij naar een andere school gegaan. “Het Berkenhofcollege. Daar krijg ik praktijklessen, koken, zorg, groen, techniek, logistiek en gym”, vertelt Alonzo direct. En wat vind je het leukste? “Techniek, bouwen, zagen, timmeren, boren, de figuurzaagmachine”, vertelt Alonzo. “Hij past heel goed op deze school, techniek en bouwen vindt hij heel leuk”, vult Guido aan. Maar het Berkenhofcollege is in Breda, is dat niet ver? “We hebben eerst in de eigen regio gekeken, maar zo’n school was er niet in de buurt. Dit past heel goed bij hem en het is belangrijker dat hij kan groeien dan dat het dichtbij is”, legt Guido uit. “Alonzo is heel slim en hij kan nu via de praktijk heel veel leren”, vult Marije aan. “Het is ongeveer een half uur rijden en dan ben ik vijf over acht op school”, zo legt Alonzo uit.
Opvoedkundig klimaat
In de twee jaar dat Alonzo in Bergen op Zoom woont is hij natuurlijk ouder geworden, maar heeft hij zich ook ontwikkeld. Guido: “Er zijn hier een paar dingen anders dan in Wouw. De groepssamenstelling is anders: hier wonen meer mensen van zijn leeftijd. Hij heeft meer bewegingsvrijheid en kan bijvoorbeeld lekker op het terrein fietsen. En hier is meer stabiliteit, er zijn bijvoorbeeld niet veel wisselingen van personeel geweest.” Marije vervolgt: “We creëren hier een zo goed mogelijk opvoedkundig klimaat, dat past goed bij deze groep en ook bij Alonzo. Hij gaat heel goed op structuur en heeft een uitgeschreven dagprogramma. Alonzo vertelt: “Ik heb veel dingen geleerd, uit bed gaan met een wekker.” Hoe ging dat dan eerst? “Toen deed de leiding me uit bed halen.” Marije vult aan: “Hij komt nu dus zelfstandig uit bed iedere dag, nog voordat de begeleiding er is, gaat hij zelf douchen. Hij ziet begeleiding dan pas aan de ontbijttafel, maar ook dan doet hij nog steeds alles zelfstandig tot hij wordt opgehaald voor school. Wat me ook opvalt is dat hij makkelijk omgaat met een situatie als het anders loopt dan hij had gedacht. Hij schakelt snel om. Voorheen ging hij bijvoorbeeld een-op-een met een taxi en tegenwoordig kan hij gewoon met een groep in een bus ergens naartoe.”
“We creëren hier een zo goed mogelijk opvoedkundig klimaat, dat past goed bij deze groep en ook bij Alonzo.”
Leren thuis
“Contact met anderen en een goed gesprek voeren, was voorheen lastig voor Alonzo”, vertelt Marije. He? Dat is gek, want we zitten nu toch een goed gesprek te voeren en Alonzo kent mij niet zo goed en Koen al helemaal niet. “Ik oefen dat met begeleiders van andere woningen op het terrein”, beantwoordt Alonzo mijn vraag direct. “Het opvoedkundige klimaat dat we hier hebben is ook terug te zien in bijvoorbeeld het sterrensysteem”, vertelt Marije. Dat wil ik wel eens zien, dus ga ik direct kijken met Alonzo. “Dit zijn de groene sterren, als het goed gaat”, ik zie ook nog gele, rode en zwarte sterren, “zwart is als het niet goed gaat. Bijvoorbeeld als ik na 5 minuten gillen nog niet stop, of andere bewoners ‘s nachts wakker maak. Maar zwarte heb ik niet.” Nou dat klopt want het bakje zit behoorlijk vol met groene sterren. “Op zaterdag tellen we ze en als ik er meer dan 20 heb, mag ik een half uur langer opblijven.” “Dat is dus bijna altijd, toen hij net bij ons kwam wonen had hij nog wel eens een zwarte ster, nu eigenlijk nooit meer”, vertelt Marije. “Ik vind het wel fijn, dan blijf ik in mijn structuur”, zegt Alonzo. En als je veel meer dan 20 groene sterren hebt? Alonzo denkt na en Marije lacht: “Nee, dan is het ook een half uur.” Ik denk dat hier nog wat ruimte zit voor onderhandeling Alonzo.
Fietsen, natuur en klimmen
Aan het eind van het gesprek lopen we nog even naar buiten. “Wij wonen hier vijf minuten vandaan”, vertelt Guido. Kun je dan zelf naar je ouders fietsen? “Nee, nog niet, maar we hebben wel routes geoefend die hij nu zonder problemen fietst. Hij wijst dan de begeleiding de weg”, vertelt Marije. “Klimbos, Bergse Plaat, De Zeeland”, noemt Alonzo. We lopen een stukje het bos bij Lambertijnenhof in. Ik zag een vogelboek bij Alonzo liggen, ken je veel vogels? “Ja en een bomenboek”, vertelt Alonzo. “Alonzo kent alle planten en bomen”, zegt Marije. “Nee, bomen en struiken, planten niet”, corrigeert Alonzo haar direct. “Hier klim ik bij de klimclub”, zegt Alonzo. “Een medewerker van Wouw is daarmee met hem begonnen”, vertelt Guido. “In die boom klim ik”, vertelt Alonzo terwijl hij een boom van een meter of 8 hoog aanwijst. En hoe hoog klim je dan? “Tot bovenin!”, zegt hij met een trotse blik. “Elke zomer gaan we ook naar het klimbos”, vertelt Alonzo. Oh en klim je alle routes? “Ja de oranje tot en met de zwarte.” Nou Alonzo, dat doe ik je niet na, want ik sla de zwarte altijd over.